Nattigheid

Het regent in het beukenbos. Schuim druipt langzaam langs de stammen. Het verzamelt zich aan de voet van de boom, in een bedje met witte kiezeltjes. Je ziet dit ‘boomschuim’ vooral na een droge periode. De regen spoelt het vuil van de takken: moeder natuur doet de was.

Regenwater dat langs een boomstam stroomt, neemt op zijn weg van alles mee: fijnstof dat zich op de takken heeft verzameld, uitwerpselen van vogels en insecten, dode boomalgen, stoffen die uit de stam zijn gelekt. Er zijn ook zeepachtige stoffen bij waardoor het water kan schuimen. Als je goed kijkt zie je dat de schuimbelletjes ontstaan als de waterdruppels een eindje langs de stam vallen: bij het neerkomen wordt het schuim als het ware opgeklopt.

Die witte kiezelbedjes zie je vaak aan de voet van beuken. Beuken hebben schuin omhoogstaande takken en een gladde bast. Daardoor drupt het regenwater niet direct naar de grond, maar stroomt het aan de onderkant van de takken naar de stam en vandaar in smalle banen naar de bodem. Daar spoelt de stroom het fijne zand weg waardoor een kiezelbedje overblijft aan de voet van de boom.

Het afstromende water bevat ook veel zure stoffen. Daardoor zijn die kiezelbedjes de zuurste plekjes van de bosbodem. Van oorsprong is het zand geelachtig van kleur doordat er een dun laagje roestkleurig ijzer om de korrels zit. Die ijzerhuidjes lossen op als de bodem zuur wordt en dan komt de echte kleur van de korrels tevoorschijn. Zand bestaat overwegend uit kwarts en dat is wit. Vandaar dat de kiezelbedjes witter zijn dan het omringende zand.

De doorlopende waterbanen langs de stam zijn heel gunstig voor de beuk. Zij zorgen ervoor dat het regenwater dicht bij de stam terecht komt, zodat andere bomen er minder goed bij kunnen. Bovendien maken ze de boom minder gevoelig voor bliksemschade. De bliksem volgt namelijk de waterstroom aan de buitenkant van de stam, waardoor de schade beperkt blijft. Bomen met een grotere takhoek en een ruwe bast, zoals zomereik en acacia, hebben geen doorlopende waterbanen langs de stam. Bij zulke bomen volgt de bliksem de sapstroom in de stam; het sap verandert bliksemsnel in stoom en de stam ontploft. Dat beuken minder schade oplopen betekent achter niet dat ze minder vaak getroffen worden. Schuil dus bij onweer nooit onder een alleenstaande boom. Kies liever voor de nattigheid.

Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Auteur: Stichting Renkums Beekdal

Stichting Renkums Beekdal is een initiatief van Staatsbosbeheer, IVN en de gemeente Renkum.