Foto: Duizendknoop, in september getooid met fraaie witte bloempluimen
28 augustus 2017
Mooie naam eigenlijk: Fallópia japónica. Mooi gezicht ook: een slagorde van meer dan manshoge stengels, sierlijk neigend naar het licht. In september getooid met fraaie, witte bloempluimen, druk bezocht door talloze insecten. Hij doet het goed in onze streken. Zo goed dat hij door velen wordt verguisd en bestreden.
Ik heb het over de Japanse duizendknoop, kortweg duizendknoop, alom beschouwd als een ‘invasieve exoot’: een woekeraar die te vuur en te zwaard bestreden moet worden. Maar om hem te kunnen bestrijden moet je hem begrijpen. Waaraan dankt duizendknoop het succes dat
hem zo wordt misgund?
Het leven van een plant wordt beheerst door drie soorten ‘uitdagingen’:
(1) Hoe krijg ik wat ik nodig heb om te kunnen groeien (zonlicht, koolzuurgas, water en voedingstoffen)?
(2) Hoe verdraag of vermijd ik zaken die mijn groei vertragen (extreme temperatuur of zuurgraad van de bodem, schadelijke stoffen)?
(3) Hoe voorkom ik dat ik onderdelen verlies door ziekten, plagen of incidentele verstoringen (vuur, vorst, storm, overstroming, grondbewerking, maaien)?
Verkrijgen, verdragen, voorkómen. Deze drie uitdagingen verschillen van plaats tot plaats. Plantensoorten verschillen in de manier en mate waarin ze deze uitdagingen aangaan of ontlopen. Daarom vind je verschillende soorten op verschillende plaatsen.
Duizendknoop lijkt het weliswaar overal goed te doen, maar schijn bedriegt. Het is een opvallende plant en hij groeit op opvallende plaatsen, zoals bosranden, oevers, spoordijken en wegbermen. Dit zijn open tot licht beschaduwde, matig vruchtbare plaatsen, zonder veel last van ongunstige klimaat- of bodemfactoren. Maar de vegetatie kan er af en toe wel ernstig verstoord worden. De kans daarop is minder groot dan in een grasland of een akker, waar jaarlijks wordt gemaaid of geploegd, maar wel zo groot dat het voor een plant niet loont om te investeren in een houtige stam. Jonge bomen krijgen er geen kans om op te groeien.
In plaats van een stam maakt duizendknoop goedkope wegwerpstengels die boven andere planten uit steken: dik en hol, licht en lang. Als zo’n stengel voortijdig wordt vernietigd, is er weinig aan verloren. Het belangrijkste deel van de duizendknoop zit veilig onder de grond: een stelsel van dikke wortelstokken dat de bovengrondse scheuten voortbrengt, voedt en verbindt.
In een risicovolle omgeving moet je reserves achter de hand houden. Als er stengels verloren gaan moet je snel weer nieuwe kunnen maken. Duizendknoop houdt zijn ondergrondse reserves op peil, doordat nieuwe scheuten al snel koolhydraten terug gaan leveren aan de wortelstokken. Vanaf juli gaan de meeste koolhydraten naar de wortelstokken. Voordat de stengels in de herfst afsterven, haalt hij er nog zoveel mogelijk voedingsstoffen uit. Hij slaat ze op in de wortelstokken, om ze volgend jaar weer te kunnen gebruiken.
Voor planten die ondergronds overwinteren is het zaak in het voorjaar snel boven de omringende vegetatie uit te groeien. Duizendknoop doet dat goed. Zijn dikke scheuten komen al in maart uit de grond. Binnen een week zijn ze meer dan een meter hoog. Pas daarna ontplooien zij hun bladeren, boven andere soorten. Hij is heel efficiënt in het onderscheppen en benutten van licht. De bladeren staan nauw aaneengesloten aan weerszijden langs de stengels, hun oppervlak gericht naar het licht, ongeacht de stand van de stengel.
Als de onderste bladeren worden beschaduwd door de bovenste bladeren, worden ze opgeofferd ten gunste van nieuwe bladeren en wortelstokken. Zo oogst duizendknoop met weinig bladoppervlak een maximale hoeveelheid zonlicht, waarmee hij koolzuurgas omzet in koolhydraten. Elk blad is zonnepaneel en suikerfabriek tegelijk.
De stengels van duizendknoop staan heel dicht op elkaar. Samen maken ze het op de bodem zo donker dat andere soorten er niet meer aan te pas komen. Zo houdt hij ook nog eens alle voedingstoffen in de bodem voor zichzelf. Hij vergroot zelfs de vruchtbaarheid van zijn groeiplaats doordat rondzwervend strooisel van bomen in de omgeving blijft liggen in de luwte van het woud aan dode stengels.
Duizendknoop maakt wel bloemen, maar hij doet bij ons niet aan zaden. Hij verspreidt zich via delen van wortelstokken of stengels die op nieuwe groeiplaatsen terecht komen, meestal door toedoen van de mens. Eenmaal ergens gevestigd kan hij zich snel uitbreiden, doordat de wortelstokken zich vertakken en nieuwe scheuten produceren. De uitgegroeide stengels blijven ondergronds nog lang verbonden. Via de wortelstokken kunnen ze voedingsstoffen en koolhydraten uitwisselen. Stengels die in de schaduw staan krijgen koolhydraten van stengels die in het licht staan; stengels op voedselarme plekken krijgen voedingsstoffen van stengels op rijke plekken. Samen benutten ze groeiplaatsen waar licht en voedingstoffen ongelijk verdeeld zijn beter dan alleen.
Een gesloten populatie duizendknoop doet denken aan een ‘falanx’, een klassieke Griekse slagorde van vele rijen infanteristen, bewapend met lansen. De stengels in de voorste gelederen worden door de achterste gelederen voorzien van voedingsstoffen en koolhydraten.
Daardoor kunnen wortelstokken ondergronds vele meters voor het front uitgroeien. Hun scheuten zijn als verkenners in vijandelijk gebied, kwetsbaar maar gemakkelijk te vervangen. Een scheut die opkomt op een geschikte plek kan deze snel in beslag nemen, met steun vanuit de achterhoede.
Behalve door incidentele verstoringen kan een plant ook geleidelijk verliezen lijden door ziekten en plagen. Hoe algemener een soort, hoe groter de kans op aantasting. Hoe dichter de planten van een soort opeen staan hoe ernstiger de schade. Door zijn succesvolle verspreiding en dicht opeenstaande groeiwijze is duizendknoop potentieel gevoelig voor ziekten en plagen, ware het niet dat hij, als exoot, in ons land nauwelijks natuurlijke vijanden heeft. Zijn belagers zijn niet meegekomen toen hij als sierplant werd geïntroduceerd vanuit Japan.
Planten proberen verliezen door belagers, zoals bacteriën, schimmels, insecten en andere planteneters, te beperken door het maken van giftige of onsmakelijke stoffen, haren, stevige bladeren, stekels, enzovoort. Omgekeerd proberen hun belagers voortdurend de afweermethoden van de planten te omzeilen. Deze wapenwedloop kost een plant veel energie, die hij niet kan benutten om te groeien. Een exoot die aan zijn belagers is ontsnapt kan echter ongestraft bezuinigen op zijn afweer en al zijn energie steken in zijn groei. Na introductie in een omgeving zonder belagers kan de groeikracht van een exoot nog verder toenemen door natuurlijke selectie in het voordeel van individuen met een zwakke afweer.
Het succes van duizendknoop is in onze streken, behalve aan zijn succesvolle groeiwijze, vooral te danken aan het toevallige feit dat hij is ontsnapt aan de belagers. De keerzijde van een massale uitbreiding en een verwaarloosde afweer is dat het voor ziekten en plagen zowel aantrekkelijker als gemakkelijker wordt om zich aan te passen aan een nieuweling. Daardoor worden aanvankelijk invasieve exoten op den duur onderworpen aan een ‘inburgeringsproces’, waardoor hun opmars wordt gestuit en ze een bescheiden deel gaan uitmaken van de inheemse flora. Dat lot staat ook duizendknoop te wachten, maar dat kan
vele decennia duren.
(Wordt vervolgd)
Reageren kan naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl
Meer lezen? Kijk op:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Japanse_duizendknoop
http://www.bestrijdingduizendknoop.nl/duizendknoop.html