De waterdraad

Jaren liep ik langs de beken in het Renkums Beekdal en nooit heb ik ze gezien. Want je ziet ze pas als je het door hebt. Maar dan kan je je ogen er ook niet meer van afhouden. Het is wel even zoeken. Ze zitten niet altijd op dezelfde plaats.

Een waterdraad is een lange rimpel in het wateroppervlak van de beek, dwars op de stroomrichting, ongeveer een millimeter hoog. Meestal iets gebogen, meebewegend met variaties in de stroom. Drijvende blaadjes, wervelingen en schrijvertjes passeren hem moeiteloos. Je kunt een waterdraad verstoren, maar hij komt steeds weer terug.

Je ziet ze bij windstil weer, vaak voor een hindernis in de beek: een tak onder het oppervlak, een hoopje bladeren, een ijsschots. Maar even vaak is er geen hindernis te bekennen. Waterdraden verraden zich doordat ze de spiegeling van bomen en struiken aan de overkant van de beek onderbreken. Door hun beweeglijkheid en de onrustige achtergrond laten ze zich moeilijk vangen in een foto, maar in een filmpje zijn ze onmiskenbaar. (Klik op play onder de afbeelding hieronder en u ziet het filmpje.)

Een ‘waterdraad’ onderbreekt de weerspiegeling van een boomstam. (Filmpje Wim Braakhekke)

Ik werd op het verschijnsel gewezen door prof. Flip Witte, ecohydroloog, in Renkum bekend als voorzitter van de vereniging ‘Vijf Dorpen in het Groen’. Witte heeft er een publicatie aan gewijd en daarin de naam ‘waterdraad’ gemunt (Stromingen 2000, nr. 3, pag. 44-45). Hij werkte toen aan de Universiteit van Wageningen, in een afdeling met vele knappe hydrologen. Geen van hen had echter ooit een waterdraad opgemerkt. Maar één collega kon wel een waterdraad opwekken in het hydraulisch laboratorium. Met een kleurstof kon hij laten zien dat de waterdraad het gevolg is van een ‘verticale neer’.

Een ‘neer’ is een tegenstroom of draaikolk. Je ziet ze vaak in een rivier, benedenstrooms van een kribbe. De waterdraad in de beek is het gevolg van een verticale neer, veroorzaakt door een obstakel in de beek. In de bijgaande figuur is de stroming bij een waterdraad getekend. Rechts zie je een tegenstroom die is opgewekt door een of ander obstakel even verderop. Waar de tegenstroom en de hoofdstroom elkaar ontmoeten duiken beide stromen naar beneden en ontstaat een kleine rimpel dwars op de stromingsrichting.

Het ontstaan van een verticale ‘neer’ met een ‘waterdraad’, bovenstrooms van een obstakel in een beek (Afbeelding Flip Witte)

Waterdraden zie je alleen bij windstil weer, in schone beken met een matige stroomsnelheid (één tot enkele decimeters per seconde). Is er te veel wind dan wordt de waterdraad verstoord door golven. Is de stroomsnelheid te hoog of het water vervuild, dan kan hij niet ontstaan.

Waterdraden zijn niet vaak te zien, en je ziet ze pas al je het door hebt. Maar na dit verhaal ziet u er misschien ook wel een, als u weer eens een Rondje Beekdal loopt, de blik gericht op de beek.

Auteur: Wim Braakhekke

Wim Braakhekke is natuurgids en sinds juni 2017 ook bestuurslid van Stichting Renkums Beekdal.