De glanzende houtmier is een wijd verspreide en algemene soort op alle bodemtypen. De werksters knagen het liefst een nest in dood of levend hout, maar heel soms nestelen ze ook in graszoden of in bodem. Ze ‘plamuren’ de nestwanden door houtzaagsel met speeksel te vermengen waarna een schimmel de wanden verhardt. Glanzende houtmieren zijn te herkennen aan hun zwartglimmende lichaam en de bovenkant van de kop die uitgehold is, waardoor de kop bijna hartvormig is. Een kolonie kan je al van een afstandje ruiken door een citronellageur. De werksters zijn te zien omdat ze via vaste routes de bomen in gaan om honingdauw van blad- en schorsluizen te verzamelen; de werksters die teruglopen naar het nest, zijn een stuk dikker dan de werksters die nog voedsel moeten ophalen.