Ischnura pumilio
De vrij zeldzame Tengere grasjuffer is één van de kleinste soorten juffers: 26-31 mm lang. Net als bij het zeer algemene Lantaarntje is het ruitvormige pterostigma tweekleurig. Bij mannetjes is de bovenkant van het achterlijf zwart met een lichtblauw gekleurd ‘lantaarntje’ op segment 9 en het laatste stuk van segment 8. Het borststuk is blauwgroen gekleurd. Jonge vrouwtjes zijn vrijwel geheel feloranje van kleur. Later verdwijnt de kleur oranje en wordt de bovenkant van het achterlijf helemaal donker. Het borststuk kleurt olijfgroen of lichtblauw. Vrouwtjes Tengere grasjuffer hebben nooit een ‘lantaarntje’.
Vanaf half mei tot begin september sluipen de larven uit en kan de Tengere grasjuffer vliegend waargenomen worden. De soort heeft een voorkeur voor ondiepe, onbeschaduwde en schaars begroeide plassen, maar kan echter ook in dichtbegroeide, tijdelijk droogvallende wateren voorkomen. Planten in het water of op de oever, zoals russen en biezen, zijn van belang voor o.a. de ei-afzet en het uitsluipen van de larven. Tijdens de KNNV-inventarisatie in 2014 zijn in totaal tien Tengere grasjuffers waargenomen: vooral in de Papierweide (V), maar ook bij de Halveradsbeek en de rijk begroeide plas ter hoogte van het informatiecentrum Renkums Beekdal. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de Tengere grasjuffer zich in het Renkums Beekdal voortplant.
Meer informatie: www.vlinderstichting.nl/libellen/overzicht-libellen/details-libel/tengere-grasjuffer
De vrij zeldzame Tengere grasjuffer is één van de kleinste soorten juffers: 26-31 mm lang. Net als bij het zeer algemene Lantaarntje is het ruitvormige pterostigma tweekleurig. Bij mannetjes is de bovenkant van het achterlijf zwart met een lichtblauw gekleurd ‘lantaarntje’ op segment 9 en het laatste stuk van segment 8. Het borststuk is blauwgroen gekleurd. Jonge vrouwtjes zijn vrijwel geheel feloranje van kleur. Later verdwijnt de kleur oranje en wordt de bovenkant van het achterlijf helemaal donker. Het borststuk kleurt olijfgroen of lichtblauw. Vrouwtjes Tengere grasjuffer hebben nooit een ‘lantaarntje’.
Vanaf half mei tot begin september sluipen de larven uit en kan de Tengere grasjuffer vliegend waargenomen worden. De soort heeft een voorkeur voor ondiepe, onbeschaduwde en schaars begroeide plassen, maar kan echter ook in dichtbegroeide, tijdelijk droogvallende wateren voorkomen. Planten in het water of op de oever, zoals russen en biezen, zijn van belang voor o.a. de ei-afzet en het uitsluipen van de larven. Tijdens de KNNV-inventarisatie in 2014 zijn in totaal tien Tengere grasjuffers waargenomen: vooral in de Papierweide (V), maar ook bij de Halveradsbeek en de rijk begroeide plas ter hoogte van het informatiecentrum Renkums Beekdal. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de Tengere grasjuffer zich in het Renkums Beekdal voortplant.
Meer informatie: www.vlinderstichting.nl/libellen/overzicht-libellen/details-libel/tengere-grasjuffer