In onze bossen tref je vaak ondergroei aan van een aantal varens, waaronder de Brede en Smalle stekelvaren. We komen deze soorten overal tegen in de bossen van de arme zandgronden. Ook op beboste hellingen van het Renkums beekdal komen beide Stekelvarens veelvuldig voor. Deze varens behoren tot de middelhoge tot hoge varens die wel 1.50 m hoog kunnen worden, meestal ruim een meter. De bladeren staan in dichte toeven, met aan de buitenkant naar beneden hangend toppen, bijeen. De bladsteel is relatief lang, vaak 1/3 (soms bijna ½) van de totale bladlengte. De onderste bladparen hebben de grootste breedte, waardoor het blad in omtrek ongeveer driehoekig is. De gezaagde deelblaadjes eindigen in een korte, min of meer kleurloze tand. Als de bladeren in het voorjaar uit de wortelstok te voorschijn komen rollen ze als het ware uit. De onderzijde van de deelblaadjes dragen ronde sporenhoopjes in twee rijen naast de middennerf geplaatst.
De stekelvarens hebben vrij grote schubben onderaan de bladsteel. Bij Kleine stekelvaren zijn deze licht van kleur en bij de Grote stekelvaren hebben de schubben een donkerbruine middennerf. https://www.verspreidingsatlas.nl/0419 en https://www.verspreidingsatlas.nl/0426