Kruipende boterbloem

Kruipende boterbloem (foto: Dirk Prins)
In het natste deel van de Grunsfoortweide komen hier en daar soorten van voedselrijke moerassen en oevers voor, zoals Kruipende boterbloem, Grote wederik, Grote kattenstaart, Grote lisdodde, Liesgras, Rietgras, Grote egelskop en Pluimzegge.
Kruipende boterbloem vormt samen met Scherpe boterbloem een van de twee soorten Boterbloemen, die heel algemeen voorkomen in ons land. De Kruipende boterbloem verschilt van de Scherpe boterbloem door de gegroefde of geribbeld bloemsteel. Bovendien zijn van de onderste blaadjes, die driedelig zijn, de middelste deelblaadjes steeds een stuk langer gesteeld dan de twee andere deelbladeren. De plant wordt 10-50 cm hoog en bloeit van april tot juli met vijf botergele kroonbladen. De plant is net als de meeste boterbloemen licht giftig, daarom zal vee er omheen grazen. De soort vermeerdert zich gemakkelijk met zijn kruipende bebladerde uitlopers die wortelen op de knopen.
De kruipende boterbloem komt voor op open of grazige zonnige tot licht beschaduwde, vaak wat verdichte en/of verstoorde plaatsen met een vochtig tot nat en (matig) voedselrijk milieu. De soort is algemeen op o.a. akkers, braakliggende terreinen, vochtige weiden en andere vochtige plaatsen.
https://www.verspreidingsatlas.nl/1056