foto: Grijze zandbij aan het werk. Bron: http://www.wildebijen.nl/grijze_zandbij.html
April 2017 – De oplettende wandelaar, die in het vroege voorjaar – met of zonder hond – over het Bennekomse heitje loopt, kan het niet zijn ontgaan: honderden hoopjes zand kleuren de paden geel.
Weinig wandelaars weten dat elk hoopje het resultaat is van de noeste arbeid van een vrouwtje van de Grijze zandbij. Deze dappere dames graven elk een of twee nestgangen tot wel 50 cm diep in de verdichte bodem van het pad om er hun eitjes in te leggen. Ze leven dus niet samen in een bijenvolk, zoals de honingbij.
Het loont de moeite om op een zonnige lentedag een tijd te blijven kijken naar de bijtjes, die laag over de grond rond hun nestopeningen vliegen. Ze laten zich gemakkelijk oppakken. Geen zorg, ze hebben geen angel. De vrouwtjes zijn te herkennen aan hun grijs behaarde borststuk. De mannetje hebben bovendien een grote grijze snor.
In maart, als de bodem warmer wordt, komen de mannetjes als eerste via een klein gaatje uit de grond. Wat later komen ook de vrouwtjes tevoorschijn, om direct te worden belaagd door seks-beluste mannetjes. Neem het de heren niet kwalijk, het is het enige doel in hun leven, want zij sterven na de daad.
Na de paring graven de vrouwtjes een nieuwe nestgang. Dan verschijnen de verse hoopjes zand, met een ingang in het midden. Bij regen spoelen de hoopjes weg, zodat alleen de gaatjes overblijven. Na een koude nacht zie je de bewoonsters in de opening zich koesteren in de ochtendzon.
Zodra ze zijn opgewarmd gaan ze op zoek naar een wilgenboom om voedsel te verzamelen voor hun jongen. Daar moeten ze vaak honderden meters voor vliegen. Als ze terug komen zijn ze beladen met gele klonten stuifmeel aan hun achterpoten.
Met wat nectar kneden ze het stuifmeel tot balletjes die ze deponeren in een van de 6 tot 10 broedcellen onderin de nestgang. Na een aantal voedselvluchten leggen ze er een eitje bij en beginnen ze de volgende cel te vullen met voedsel. Als ze in alle cellen een eitje hebben gelegd sterven ook de vrouwtjes.
Een paar weken later komen de larven uit de eitjes. Zij doen zich eerst te goed aan de voedselvoorraad en omhullen zich daarna met een cocon. Ze verpoppen in de zomer en overwinteren als volwassen bij, om in het volgende voorjaar uit hun nest te kruipen.
’s Winters zijn de nestgangen onzichtbaar en loopt de argeloze wandelaar nietsvermoedend over een kolonie zandbijen.
Auteur: Wim Braakhekke