De ringslang is een geregeld voorkomende reptiel in het Renkums beekdal. Het is een zeldzame soort die op de rode lijst staat, dus het is best bijzonder dat deze slang hier voor komt. Het is een slang die niet giftig is en ze is te herkennen aan de gelige band rond haar nek. Het leuke is dat de ringslang graag zwemt. Je kunt deze slangen dan ook met de kop net boven water geheven in een kronkelende beweging zien zwemmen. Het menu bestaat uit kikkers en salamanders en niet zozeer uit vissen, wat je misschien zou denken bij een zwemmende slang. Ze ligt vaak op de oevers te zonnen en ze overnacht ook op het land. Ze hebben dus open plekjes nodig om in de zon te kunnen liggen en vaak zijn dat verhoogde delen van oevers, dijkjes of spoorbermen. Reptielen zijn koudbloedig en dat betekent dat ze de energie van de zon nodig hebben om meer actief te kunnen worden.
In de winter is het erg koud voor slangen en ze zullen dan op zoek gaan naar schuilplekken waar ze geïsoleerd de winter kunnen doorkomen. Vaak maken ringslangen dan gebruik van composthopen of mesthopen waar het in kan broeien zodat ze op temperatuur blijven. Deze hopen hebben ringslangen ook nodig om hun eieren te kunnen uitbroeden. In tegen stelling tot de adder en de gladde slang is de ringslang niet eierlevendbarend. Eierlevendbarend wil zeggen dat ze de eieren in hun lichaam uitbroeden door in de zon te gaan liggen. Zodra de eieren uitkomen worden de slangetjes ook uit het lichaam van de ouder geboren. De ringslang doet dit dus niet en heeft iets anders nodig om de eieren warm te houden. Ze kruipt in een broedhoop en legt daar haar eieren.
In het Renkums beekdal helpen we de ringslang door broedhopen aan te leggen. De vrijwilligersgroep van Staatsbosbeheer onderhoud deze broedhopen door ze aan te vullen met vers materiaal als gemaaid gras en bladeren en in het voorjaar wordt daar ook paardenmest aan toegevoegd. In het najaar worden de hopen omgezet zodat ze weer een beetje luchtig zijn en de ringslangen er in de winter goed in kunnen komen. Onderop komt eerst een laag takken zodat de slangen makkelijk een ingang kunnen vinden. Bij het omzetten in het najaar is meteen de gelegenheid om te bekijken of de hoop succesvol is geweest. Afgelopen weekend was het zover. De vrijwilligers werken al drie jaar aan de broedhopen en tot nu toe was er nog geen restant van een broedsel gevonden. Maar nu wel: ruim 30 lege eierhulzen bewezen dat de broedhoop was gebruikt voor het leggen en uitbroeden van ringslangeitjes. Een mooie kroon op het werk van deze mannen en vrouwen!
Zou je ook wel mee willen helpen met natuurwerkzaamheden in de omgeving van het Renkums beekdal? De vrijwilligers werken een zaterdag in de maand aan verschillende natuurwerkzaamheden zoals de broedhopen maar ook het schonen en plaggen van het heitje in de Oostereng, het vrij maken van grafheuvels, het onderhouden van wandelroutes en andere recreatieve voorzieningen etc. Meld je aan bij boswachter Jaël Bergwerff en kom vrijblijvend een keer meewerken. Mail naar: j.bergwerff@staatsbosbeheer.nl
Groeten boswachter Jaël Bergwerff
Uitgelichte foto: De eieren van de ringslang zitten als een soort stammetje aan elkaar en hebben en leerachtige schaal.