Libellen

Libellen zijn voor het grootste deel van hun levenscyclus afhankelijk van natte elementen in het landschap. Gedurende hun leven ondergaan libellen een onvolledige gedaanteverwisseling: een eitje ontwikkelt zich tot larve, die na een aantal vervellingen uitsluipt tot een volwassen insect met vleugels. Het totale larvenstadium is het langstdurende ontwikkelingsstadium van een libel en vindt plaats in het water. De volwassen libel (imago) is niet direct gebonden aan water. Imago’s zijn vaak waar te nemen op beschutte plaatsen op het land, zoals bosranden en houtwallen, open rietland en zonnige paden. Hier jagen zij op insecten, overnachten ze en schuilen ze bij slechte weersomstandigheden. Geslachtsrijpe libellen trekken naar allerlei typen wateren om te paren en eitjes af te zetten.

Beekdal, Papierweide en Grunsfoortweide
Libellen zijn hoofdzakelijk aangetroffen in het Beekdal, de Papierweide en de Grunsfoortweide. Het Renkums Beekdal is met een waargenomen libellentotaal van 29 soorten (bijna 50% van het totaal aantal Nederlandse libellensoorten) een rijk libellengebied. Het deel tussen de Bennekomseweg en de Hartenseweg, met een verscheidenheid aan zowel natte als drogere ecotopen en goed ontwikkelde oever- en waterplanten­vegetatie, is beduidend rijker aan libellen dan de Papierweide en de Grunsfoortweide. De meeste soorten planten zich ook voort in het gebied, slechts enkele soorten zijn zwervers. Tot de hoogtepunten van de libelleninventarisatie behoren de Tengere grasjuffer, Tengere pantserjuffer, Koraaljuffer, Vroege glazenmaker, Bruine winterjuffer, Bandheidelibel en Geelvlekheidelibel.