Ceriagrion tenellum
De Koraaljuffer is een kleine juffer (25-35 mm) met lichtrode poten. Bij mannetjes is het achterlijf geheel bloedrood gekleurd. Ook de ogen en de pterostigma’s zijn rood van kleur. Van vrouwtjes Koraaljuffer bestaan op basis van hun achterlijfkleur vier vormen, variërend van een rood achterlijf tot een geheel donkergekleurd achterlijf. De soort is te verwarren met de zeer algemene Vuurjuffer, die echter zwarte poten heeft.
De Koraaljuffer vliegt vanaf eind mei tot eind september en is weinig mobiel: de juffer is vrijwel altijd dicht bij het voortplantingswater aan te treffen. De soort leeft veelal verborgen in de vegetatie en wordt weinig vliegend boven het water waargenomen. In Nederland komt de Koraaljuffer vooral voor in voedselarme, matig zure (veenmos)vennen met een vrij stabiele waterstand. Deze wateren kenmerken zich door een rijke begroeiing: behalve een brede verlandingszone met oeverplanten als Pitrus, Pijpenstrootje en zeggen zijn ook ondergedoken waterplanten aanwezig. Inmiddels wordt de soort ook steeds vaker bij dichtbegroeide, langzaam stromende en/of kwel gevoede beekjes aangetroffen. De Koraaljuffer was tot voor kort nog vrij zeldzaam, maar is tussen 1999 en 2006 flink toegenomen. Op de zandgronden in Drenthe, Overijssel, Achterhoek, Noord-Brabant en Limburg is de soort inmiddels algemeen. In het Renkums Beekdal zijn in 2014 bij de rijk begroeide Halveradsbeek acht exemplaren waargenomen.
Meer informatie: www.vlinderstichting.nl/libellen/overzicht-libellen/details-libel/koraaljuffer
De Koraaljuffer is een kleine juffer (25-35 mm) met lichtrode poten. Bij mannetjes is het achterlijf geheel bloedrood gekleurd. Ook de ogen en de pterostigma’s zijn rood van kleur. Van vrouwtjes Koraaljuffer bestaan op basis van hun achterlijfkleur vier vormen, variërend van een rood achterlijf tot een geheel donkergekleurd achterlijf. De soort is te verwarren met de zeer algemene Vuurjuffer, die echter zwarte poten heeft.
De Koraaljuffer vliegt vanaf eind mei tot eind september en is weinig mobiel: de juffer is vrijwel altijd dicht bij het voortplantingswater aan te treffen. De soort leeft veelal verborgen in de vegetatie en wordt weinig vliegend boven het water waargenomen. In Nederland komt de Koraaljuffer vooral voor in voedselarme, matig zure (veenmos)vennen met een vrij stabiele waterstand. Deze wateren kenmerken zich door een rijke begroeiing: behalve een brede verlandingszone met oeverplanten als Pitrus, Pijpenstrootje en zeggen zijn ook ondergedoken waterplanten aanwezig. Inmiddels wordt de soort ook steeds vaker bij dichtbegroeide, langzaam stromende en/of kwel gevoede beekjes aangetroffen. De Koraaljuffer was tot voor kort nog vrij zeldzaam, maar is tussen 1999 en 2006 flink toegenomen. Op de zandgronden in Drenthe, Overijssel, Achterhoek, Noord-Brabant en Limburg is de soort inmiddels algemeen. In het Renkums Beekdal zijn in 2014 bij de rijk begroeide Halveradsbeek acht exemplaren waargenomen.
Meer informatie: www.vlinderstichting.nl/libellen/overzicht-libellen/details-libel/koraaljuffer