In het Renkums Beekdal is in 2014 door de KNNV (afdeling Wageningen) onderzoek uitgevoerd naar autochtone bomen, struiken en het cultuurhistorisch groen. Bij de autochtone bomen en struiken gaat het om allerlei soorten die al vlak na de ijstijd voorkwamen. Het kan ook zijn dat ze zich later zijn gaan “vestigen”, maar ze komen dan wel uit de streek. Het gaat daarmee dus om zogenaamde inheemse soorten. Ze hebben zich niet door direct of indirect handelen van de mens in het Beekdal gevestigd.
Het behouden van een goede biodiversiteit betekent óók dat deze bomen en struiken het beschermen waard zijn, ook al zijn er vaak een flink aantal van. Daarnaast is het goed om te bedenken dat wij geen oerbos meer hebben en dus alle bomen en struiken in Nederland in de afgelopen duizenden jaren met “de mens te maken hebben gehad”.
In het Renkums Beekdal zijn aan de noord-oosthelling Eiken-Beukenbossen en langs de Oliemolenbeek de Zwarte Els van belang.
Beboste hellingen
In de bossen op de westhelling overheersen bomen die kenmerkend zijn voor loofbossen op voedselarme grond, zoals Grove den, Ruwe berk, Wilde Lijsterbes en Sporkehout. De (voormalige) kapvlaken op de westhelling bestaan over het algemeen uit vrij eentonige bomenakkers met dominantie van Ruwe berk.Van de soorten op voedselarme bodem overheersen op de oosthelling in de boomlaag lokaal Zomereik en Beuk en in mindere mate Tamme kastanje. In de struiklaag komen o.a. Sporkehout en Wilde lijsterbes regelmatig tot talrijk voor.
Aangetroffen soorten van voedselrijke bodem zijn o.a. Es en Gewone esdoorn.