Grofplaatrussula

In de herfstmaanden vormen de veelkleurige vertegenwoordigers van het geslacht Russula een dominerende groep paddenstoelen in de bossen. Voor de determinatie zijn de kleur van de hoed van belang, evenals de kleur van de sporen, de smaak van het vlees en de geur. Veel soorten uit dit geslacht hebben broos vruchtvlees door de ronde cellen. Veel soorten zijn moeilijk te determineren. De Grofplaatrussula vormt hier een uitzondering op. Opvallend zijn de witte, dikke en ver uiteen staande lamellen, waaraan de soort haar naam dankt. De lamellen zijn eerst wit, maar worden later grauwbruin tot zwart. De Grofplaatrussula heeft eerst een grauwwitte hoed, die later grauwbruin en ten slotte zwart wordt. De hoed kan 20 cm breed worden. Het hoedoppervlak is dof. Indien men het vruchtlichaam doorsnijdt, dan verkleurt deze eerst roodachtig om op ten duur geheel zwart te worden. De Grofplaatrussula is in Nederland een algemene soort onder Zomereik. In het Renkums beekdal kwam de soort algemeen voor onder Zomereiken.
https://www.verspreidingsatlas.nl/0126700