We vinden deze prachtige varen in bossen op wat vochtige arme, zure bodem, aan greppelwanden, maar ook langs sprengen op de Veluwe in vochtige bossen. De naam slaat op de twee soorten bladen: vruchtbare en onvruchtbare. Door de twee verschillende typen bladeren die aan dezelfde plant is deze gemakkelijk te herkennen. In tegenstelling tot de onvruchtbare bladeren met brede bladsegmenten, hebben de vruchtbare bladeren smalle lijnvormige blad-segmenten, die wijd uit elkaar staan, zodat het hele blad op een visgraat lijkt. De sporenhoopjes aan de onderzijde van de vruchtbare bladeren zijn lijnvormig en lopen over de hele lengte van de deelblaadjes in twee rijen naast de middennerf. In de winter valt Dubbelloof extra op omdat de bladeren wintergroen zijn.
In het Renkums Beekdal is Dubbelloof waargenomen op enkele plekken in het noordelijke deel op het talud van de Oliemolenbeek, maar deze soort is talrijker in de sprengen verder naar het noorden. Dubbelloof staat als ‘gevoelig’ op de Rode Lijst van vaatplanten.