De Grunsfoortweide is een sterk verruigd perceel met overheersing van een aantal algemene ruigtekruiden en grassen van voedselrijke standplaatsen zoals Gewone smeerwortel, Grote brandnetel, Echte valeriaan, Moerasspirea en Grote Berenklauw, respectievelijk Grote vossenstaart en Gestreepte witbol.
Gewone smeerwortel wordt 40-100 cm hoog en valt op door de ruw aanvoelende bladeren en stengels, maar ook door de bloeiwijze met daarin de hangende witte tot roodpaars kleurende klokvormige bloemen. Gewone smeerwortel begint eind april te bloeien en de bloei gaat door tot in augustus. De bloemen worden veelvuldig door grotere insecten als langtongige hommels bezocht die de nectar onderuit de bloemen en ook wel pollen verzamelen. Kleinere insecten als bijen, of korttongige hommels boren vaak onderin de kroonbuis een gat, zodat ze toch de nectar kunnen stelen. Dit noemen we inbraak. De geboorde gaten vallen vaak op door hun bruine rand. Gewone smeerwortel werd in vroeger tijden in de apotheek gebruikt.
De soort groeit in zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot vochtige, voedselrijke grond, zoals waterkanten (oeverruigten, langs rivieren, beken en stenen beschoeiingen), natte ruigten, moerassen en natte graslanden.
https://www.verspreidingsatlas.nl/1259
Gewone smeerwortel wordt 40-100 cm hoog en valt op door de ruw aanvoelende bladeren en stengels, maar ook door de bloeiwijze met daarin de hangende witte tot roodpaars kleurende klokvormige bloemen. Gewone smeerwortel begint eind april te bloeien en de bloei gaat door tot in augustus. De bloemen worden veelvuldig door grotere insecten als langtongige hommels bezocht die de nectar onderuit de bloemen en ook wel pollen verzamelen. Kleinere insecten als bijen, of korttongige hommels boren vaak onderin de kroonbuis een gat, zodat ze toch de nectar kunnen stelen. Dit noemen we inbraak. De geboorde gaten vallen vaak op door hun bruine rand. Gewone smeerwortel werd in vroeger tijden in de apotheek gebruikt.
De soort groeit in zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op natte tot vochtige, voedselrijke grond, zoals waterkanten (oeverruigten, langs rivieren, beken en stenen beschoeiingen), natte ruigten, moerassen en natte graslanden.
https://www.verspreidingsatlas.nl/1259