Beekdal

Met het deelgebied ‘beekdal’ (D) wordt hier de dalbodem tussen de Bennekomseweg en de Hartenseweg aangeduid. De vegetatie in het beekdal staat sterk onder invloed van menselijk ingrijpen. Het zijn voormalig bemeste graslanden die langzamerhand qua natuur waardevoller zijn geworden door vernatting en hooilandbeheer. Door te maaien en maaisel af te voeren verschraalt de bodem en krijgen meer plantensoorten een kans zich te vestigen. Door de afwisseling van natte en droge graslanden en moerassige stukken zijn er leefgebieden ontstaan voor een groot aantal planten en dieren.

Vaatplanten
Door te maaien en maaisel af te voeren verschraalt de bodem en krijgen meer plantensoorten een kans zich te vestigen. Direct gevolg van de vernatting en verschraling is dat de Veldrus, een indicator van natte en matig voedselrijke grond, zich sterk heeft uitgebreid. Vestiging van soorten als Klimopwaterranonkel, Moeraskartelblad, Echte koekoeksbloem, Grote ratelaar, Rietorchis, Stijve ogentroost en Wateraardbei laten zien dat het beheer vruchten begint af te werpen. Plaatselijk is daar ook hoge moerasvegetatie aanwezig. Hier overheersen voedselrijke moeras- of oeverbegroeiingen, zoals Grote lisdodde, Groot moerasscherm en Grote egelskop. Enigszins zorgwekkend is aanwezigheid van Pitrus, een forse plant die de vegetatie volledig kan domineren.

Mossen
Ten opzichte van de inventarisatie in 2002 zijn er met name in het gebied tussen de Beken grote verschuivingen plaats gevonden: 38 soorten zijn nieuw en twaalf soorten zijn verdwenen. De nieuwe soorten zijn vooral soorten met moerassen en lemige bodem als voorkeursbiotoop. Door het beheer zijn ruige vegetaties en soortenarme bemeste graslanden verschraald en vervangen door kortgrazige hooilandvegetaties waarin ook af en toe pioniermilieus voorkomen. Bovendien is het gebied gemiddeld natter geworden. De (plaatselijk) lemige bodem en de kwel zorgen verder voor gunstige omstandigheden.
Meer dan de helft van alle 108 aangetroffen mossoorten en driekwart van de zeldzame soorten groeit in het dal tussen de beken. Enkele bijzondere aangetroffen soorten zijn: Beekdikkopmos, Beekstaartjesmos, Bolletjesspeermos, Zwanehalsknikmos, Korreltjespeermos, Zodeknikmos, Hol moerasvorkje, Kropgoudkorrelmos en Rood draadmos. Het grote aantal soorten is voor een groot deel te danken aan de verschraling van het grasland dat doorsneden wordt door beekjes. Er zijn nu open en drassige plekken en overgangen van droog naar nat aanwezig: omstandigheden die ideaal zijn voor mossen.

Libellen
Libellen zijn hoofdzakelijk aangetroffen in het Beekdal, de Papierweide en de Grunsfoortweide. Het Renkums Beekdal is met een waargenomen libellentotaal van 29 soorten (bijna 50% van het totaal aantal Nederlandse libellensoorten) een rijk libellengebied. Het deel tussen de Bennekomseweg en de Hartenseweg, met een verscheidenheid aan zowel natte als drogere ecotopen en goed ontwikkelde oever- en waterplanten­vegetatie, is beduidend rijker aan libellen dan de Papierweide en de Grunsfoortweide. De meeste soorten planten zich ook voort in het gebied, slechts enkele soorten zijn zwervers. Tot de hoogtepunten van de libelleninventarisatie behoren de Tengere grasjuffer, Tengere pantserjuffer, Koraaljuffer, Vroege glazenmaker, Bruine winterjuffer, Bandheidelibel en Geelvlekheidelibel.

Renkums Beekdal

Klik op een deelgebied voor meer informatie.

Renkums Beekdal
Beekdal (D) Beboste hellingen (H) Papierweide (V) Grunsfoortweide (G) Opgeleide beken en plasjes

Beekdal (D)

Met het deelgebied ‘beekdal’ (D) wordt hier de dalbodem tussen de Bennekomseweg en de Hartenseweg aangeduid. De vegetatie in het beekdal staat sterk onder invloed van menselijk ingrijpen. Het zijn voormalig bemeste graslanden die langzamerhand qua natuur waardevoller zijn geworden door vernatting en hooilandbeheer. Door te maaien en maaisel af te voeren verschraalt de bodem en krijgen meer plantensoorten een kans zich te vestigen. Door de afwisseling van natte en droge graslanden en moerassige stukken zijn er leefgebieden ontstaan voor een groot aantal planten en dieren.

Lees meer

Beboste hellingen (H)

Beboste hellingen (H). De hellingen aan de oost- en westzijde van het dal zijn vrijwel geheel bebost. De vegetatiesamenstelling van de steile oosthelling wijst op een iets rijkere en minder zure bodem dan die van de bossen op de minder steile westhelling. Door het gevoerde bosbeheer (dunnen, selectief kappen, kaalkap, aanplant van naaldhout) komt echter weinig oorspronkelijk bos meer voor met een typerende soortensamenstelling. Op de westhelling zijn percelen bos gekapt.
Hier heeft zich jong, dicht berkenbos met veel braam ontwikkeld. Enkele jaren daarna heeft ook kaalkap plaats gevonden. Ook hier zal een jong, dicht bos ontstaan met dominantie van Ruwe berk. Op de oosthelling ligt een smeltwaterdal. Dit zijdal is als enige deel van de oosthelling niet bebost.

Lees meer

Papierweide (V)

De Papierweide (het herinrichtingsgebied ‘Beukenlaan’) (V) wordt apart beschouwd omdat, omdat vegetaties in dit gebied zich geheel opnieuw hebben moeten ontwikkelen vanaf 2013. Het middendeel van dit terrein bestaat uit moerassig gebied. Aan de oost en westzijde van het terrein wordt de bodem geleidelijk droger.

Lees meer

Grunsfoortweide (G)

Ten zuiden van het voormalige industrieterrein ligt de Grunsfoortweide (G), een graslandperceel met overblijfselen van het voormalige kasteel Grunsfoort. Het perceel wordt aan alle zijden begrensd door beken met aan de noord- en zuidzijde smalle stroken bos. Het vochtige en plaatselijke drasse grasland wordt meestal niet gemaaid maar beweid en is plaatselijk sterk verruigd.

Lees meer

Opgeleide beken en plasjes

Opgeleide beken en plasjes
Het natte grasland in het beekdal wordt aan weerszijde begrensd door twee sprengbeken die water aanvoeren van bovenstrooms gelegen sprengkoppen: de Molenbeek in het oosten en de Oliemolenbeek in het westen. Deze opgeleide beken worden watervoerend gehouden door opvulling van de bodem met leem. Aan de westrand van het dal, ongeveer tegenover het informatiecentrum, ligt een verlande plas: ‘het Slangengat’. Het ‘herenzwembad’ is een plasje dat verder stroomafwaarts van het Slangegat ligt ter hoogte van het vlonderpad.
De opgeleide beken langs het voormalige industrieterrein wijken af van het meer noordelijke traject, doordat ze niet langs de bosrand liggen maar veel meer in open terrein. In het water, op het talud en op en op de oever zijn maar liefst 172 soorten aangetroffen. De grote variëteit aan soorten hangt samen met de grote variatie in standplaatscondities, met name vocht, en de aanwezigheid van open grond als gevolg van de recente werkzaamheden in het herinrichtinggebied.

Lees meer