Je ziet ze niet licht over het hoofd, met hun blauw glanzende buik. Ze liggen dezer dagen bij bosjes op de paden; zieltogend, ondersteboven, vergeefs spartelend met hun poten. Als je ze uit mededogen overeind helpt liggen ze zo weer op hun rug.
Ze vallen nogal op, met hun lengte van 15 – 20 mm, zwart glanzende dekschilden, stevig borststuk, kleine kop, stekelige graafpoten, en gevederde antennen. Er zijn wereldwijd wel 5000 soorten beschreven, waarvan er ca. 100 voorkomen in ons land. Kennelijk hebben ze een succesformule gevonden. Er wordt op aarde dan ook heel wat mest geproduceerd. En met hun zware bepantsering zijn ze goed beschermd tegen vijanden.
De bosmestkever (Geotrupes stercorosus) leeft in bossen, hooilanden en heidevelden. Ze zijn vooral ’s nachts actief. Ze leven van de mest van paarden, koeien en andere grote dieren. Eigenlijk zijn het vegetariërs die voor-verteerde planten eten. Een stel kevers kan binnen een paar uur een fikse hoop paardenvijgen onder de grond werken.
Ze maken ook wel mestballen die ze wegrollen en elders begraven, voor eigen consumptie of voor hun larven. Voor de larven graven mannetje en vouwtje samen een tunnel van wel 60 cm diep, met meerdere kamertjes. In elk kamertje wordt een voorraad mest en een enkel ei gelegd. De engerling-achtige larven zijn wit met een oranje kop. Ze komen al na een week uit en eten per dag hun eigen gewicht aan mest. Tegen het eind van de zomer verpoppen ze. Ze overwinteren als kever en komen in het voorjaar naar boven.
Een enkele mestkever kan vele kilo’s grond per jaar verplaatsen. In bossen op zure zandgrond – waar weinig wormen en mollen voorkomen – zijn ze heel belangrijk voor het losmaken en mengen van de bodem. Doordat ze meer mest begraven dan ze opeten bevorderen ze de terugkeer van voedingsstoffen in de bodem. De oude Egyptenaren hebben hun mestkever, de scarabee, dan ook heilig verklaard.
De kevers sterven na het leggen van hun eieren. Vaak zijn ze dan geparasiteerd door mijten die aan de buikzijde tussen de poten zitten. De dode kevers worden gegeten door o.a. vossen. Hun keutels zitten aan het eind van de zomer vaak vol onverteerde dekschildjes.
Aan het eind van de zomer liggen honderden stervende kevers op hun rug te spartelen op de bospaden. Overeind helpen heeft geen zin meer. Hun taak zit er op. Geotrupes stercorosus is dan aan het eind van zijn Latijn.
Meer lezen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mestkevers
Reageren: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl
foto’s: Wim Braakhekke