Foto: Twee lange ovale afdrukken van de achterpoten met de afdruk van de voorpoten erachter.
Ik stamp nog maar even goed voor ik naar binnen ga. Alle sneeuw en ijs die aan mijn schoenen is blijven kleven wil ik liever niet naar binnen lopen. Toen ik buiten liep en het weer even ging sneeuwen bleven de vlokjes op mijn muts en jas hangen. Wat een prachtig gezicht is het toch, een wit dekje over het landschap. Het licht is meteen zo anders en ook het geluid, alles is verstild.
Wat ik ook zo mooi vind aan de sneeuw is dat het het mooiste moment is om sporen te zoeken. Het begint al als je de voordeur uitstapt: in de sneeuw zie je de kleine drieteen van een merel die door de sneeuw is gehupst op zoek naar wat te eten. Maar ook de sporen van een kat, is hij de merel achterna gelopen?
In het bos op een rustig wandelpaadje zie ik sporen waarschijnlijk van een ree. Ze zijn al wat ouder want de randen zijn gesmolten en de vorm van het spoor is niet meer zo duidelijk te zien. Maar wat ik wel zie is de afstand tussen de afdrukken. Daardoor zie ik dat het een dier van grotere afmetingen moet zijn geweest. Ook zijn de afdrukken ovaal, dus zeker geen hond.
Wat later kom ik de sporen van een haas tegen in de uiterwaarden. Een haas is groter dan een konijn en de sporen zijn dus ook net wat groter. Er staan steeds twee pootafdrukken naast elkaar en twee ongelijk er achter. Ik zie dat hij even heeft gerust opgegeven moment want ik zie twee lange afdrukken van zijn achterpoten naast elkaar met de voorpoten er tussen. Wellicht heeft hij zich even opgericht en om zich heen gekeken. Vlakbij zijn ook grote afdrukken van een vogelsoort. Ik kom er nog niet helemaal uit wat het zou kunnen zijn geweest. Wellicht een fazant want die zitten hier ook. Hij heeft mooi rond gelopen met gespreide tenen, het zijn net allemaal pijlen die je moet volgen!
Mijn wandelmaatje en ik zetten ook nog even onze eigen afdrukken naast elkaar. ‘Hoe ziet jouw zool eruit? Oh jij hebt een mooie!’
Groet boswachter Jaël Bergwerff