Momenteel worden er in het bosgebied Oostereng bomen geveld. Hier zijn vaak vragen en opmerkingen over. Men maakt zich zorgen over het bos en de dieren die er leven. Is dat nou wel nodig al die mooie bomen weghalen?
Je moet bedenken, bomen groeien. Een bos is het laatste stadium van de successiereeks. Als een boom volgroeid is gaat hij uiteindelijk naar de aftakelingsfase toe. Hij sterft af en stort in elkaar. In een bos betekend dit dat er open plekken komen waar weer opnieuw kruiden, struiken en uiteindelijk weer bomen kunnen groeien. Dat noemen we successie.
Dat de bomen groeien kunnen we meten. Dat doen we door de dikte en hoogte van de bomen bij te houden. Zo weten we hoeveel hout er elk jaar bijgroeit. Ook weten we zo hoeveel hout we uit het bos kunnen zagen. Dat hout kunnen we met zijn allen goed gebruiken voor het bouwen van onze huizen, maken van meubelen of voor bruggen en hekwerken.
Staatsbosbeheer levert al jaren zijn bijdrage aan houtoogst. Zorgvuldigheid en vakmanschap van het bosbeheer staat hierbij voorop. Het gaat om de balans van alles wat leeft in de bossen, de ontwikkeling van het bos zelf en iedereen die er gebruik van maakt. Staatsbosbeheer zorgt voor de planten en dieren door deze te beschermen, laat de recreant het bos beleven én produceert hout voor de Nederlandse markt. De opbrengsten van de houtverkoop worden gebruikt voor het beheer in alle natuurgebieden van Staatsbosbeheer.
Voor kwaliteitshout treffen wij regelmatig maatregelen in het bos. Rechte bomen zijn bijvoorbeeld het meest geschikt om planken van te zagen. We geven bomen de ruimte om dikker te worden door andere bomen weg te halen. Dat noemen we dunnen. Op andere plekken maken we open stukken in het bos. Soms planten we daar nieuwe bomen maar meestal valt er voldoende zaad op de bodem dat spontaan kan ontkiemen. Dat heet natuurlijke verjonging. Daardoor kunnen ook toekomstige generaties hout als hernieuwbare grondstof blijven gebruiken.
Door het hout te oogsten hebben wij mensen voordeel van deze opbrengst en door dit op een zorgvuldige manier aan te pakken is er nog steeds plek voor de natuurlijke processen in het bos. Voordat er gezaagd gaat worden bekijken we waar kwetsbare plekken zijn zoals een dassenburcht of mierenhopen. Daar komen we dan niet. En we zagen niet tijdens het broedseizoen.
De harvester, de machine die de bomen omzaagt en in stukken verdeelt, legt de stammen naast zich en de takken vòòr zich om overheen te rijden. Zo beschadig je de bosbodem minimaal. Het is best een indrukwekkend gezicht om deze machine zijn werk te zien doen. De stammen worden op stapels langs de wegen gelegd. Pas op: je mag ze niet beklimmen; het hout kan gaan rollen wat voor vervelende ongelukken kan zorgen.
Als alles klaar is, is het net of het bos weer ademhaalt. Ze zit weer ruimer in haar jas en kan weer een poosje lekker groeien. Het bos blijft bos.
Jaël Bergwerff, Boswachter Staatsbosbeheer